De familie Van Gerwen die eerder in De Brabantse Leeuw (jaargang 53, p. 146-159, 193-197) aan de orde kwam, is vanzelfsprekend niet de enige die die naam voerde: onderzoek - in met name vijftiende- en zestiende-eeuwse bronnen - levert vele vermeldingen van personen op die zich met die naam tooien. Zo is daar de familie Van Gerwen waartoe Eustaes van Gerwen behoort, in 1576 kastelein van Oud-Herlaar en in 1585 rentmeester van de domeinen in Grave en het Land van Cuijk. Uit een andere familie stamt Marcus van Gerwen, in het begin van de zeventiende eeuw schout van Peelland. Weer een andere familie Van Gerwen staat in dit artikel centraal: de afstammelingen van Henrick van Kuythem en Mechtelt van Gerwen, die zich, aanvankelijk tot het handwerkersmilieu behorende, op weten te werken tot handelaren met een behoorlijke economische welstand.
I. HENRICK HENRICX VAN KUYTHEM1, alias Van Cleve, vermeld vanaf 1471, overleden in 1481 of 1482.2 Hij was afkomstig uit Kleef of omgeving en heeft zich waarschijnlijk kort voor 1471 in
| 9 | ||||||||||||||||
Of dit eerste huwelijk in 's-Hertogenbosch was gesloten of wellicht nog in Kleef, is onbekend. Zeker is dat Henrick in 's-Hertogenbosch hertrouwde met Mechtelt van Gerwen. De naam Van Gerwen zou uiteindelijk ook de achternaam van haar zoon en zijn nageslacht worden. Over afstamming en herkomst van Mechtelt is niets bekend. Zij behoort in ieder geval niet tot een van de mij bekende vijftiende-eeuwse families Van Gerwen. Uit dit huwelijk:
| 10 | ||||||||||||||||
Wat er direct na het overlijden van Henrick van Kuythem in 1481 of 1482 met Mechtelt van Gerwen is gebeurd, weten we niet. Veel later blijkt zij hertrouwd te zijn met Peter Jans Smekers alias Van Gerwen alias (die) cardemeker. Deze Peter had in 1501-1502 als Peteren sone wilner Jans die Meker cardemeker het poorterschap van Van beroep was Peter Smekers kaardenmaker: hij maakte wolkammen, werktuigen om wol te kammen. In het begin van de zestiende eeuw woonde hij in het blok van de Vughterstraat. In de gemene zettingen, directe hoofdelijke belastingen waarin de belastingbetaler naar draagkracht werd aangeslagen, behoort hij gemiddeld tot procentgroep 32.4 In die belastinglijsten wordt hij zesmaal aangeduid als Peter (die) cardemeker, tweemaal als Peter Janss cardemeker en zelfs tweemaal als Peter van Gerwen. Onder die benamingen moet hij in de volksmond bekend zijn geweest. In officiële stukken die hij zelf voor de schepenbank liet opmaken, wordt hij daarentegen steeds Peter Jans Smekers genoemd. Mechtelt van Gerwen is in of kort voor 1514 overleden, zonder Peter kinderen na te laten.
Peter trad opnieuw in het huwelijk met Jenneken Daniël Jan Daniëls van Ricartsvoort.5 Rond 1520 woonde hij aan het Hinthamereinde, in 1528 huurde hij samen met Jenneken een huis in de Gasselstraat van het Groot Ziekengasthuis. Peter overleed in 1537 of 1538. Zijn vrouw, meestal aangeduid als Jenneken kardemaickster, overleefde hem een tiental jaren en overleed in of kort voor 1547. Ook uit dit tweede huwelijk had Peter Smekers geen kinderen. De nagelaten goederen van het echtpaar Smekers-Van Ricartsvoort werden daarom verdeeld onder hun naaste verwanten6
II. ARNT HENRICX VAN KUYTHEM ALIAS VAN GERWEN, vermeld tussen 1482 en 1527, overleden voor 1532.7 Arnt bezat een huis in de Berewoutstraat, kocht in 1503 een huis in de Vughterstraat bij de Heilige-Kruispoort en in 1512 een huis onder de Corte Cameren, het huidige pand Pensmarkt 5. Arnt was paternostermaker van beroep:8 hij maakte rozenkransen. Economisch moet het hem redelijk voor de wind zijn gegaan: in de belastinglijsten van het begin van de zestiende eeuw behoort hij als bewoner van het blok van de Vughterstraat gemiddeld tot procentgroep 46. In 1523 wordt hij vermeld als fabryckmester ofte patroen der capelle van Sunte Peters ende Pawels gelegen in die Orthenstraet. De functie van fabriekmeester van deze kapel werd steeds vervuld door de dekens van de broederschap van Petrus en Paulus.9 Daarnaast was Arnt in 1526-1527 deken van de schutterij van de kloveniers. Net als bij Peter Smekers is ook bij de naamgeving van Arnt een duidelijk onderscheid tussen de schepenakten en de overige bronnen. In de schepenakten waarin Arnt zelf als partij optreedt wordt hij steevast aangeduid als Arnt Henricx van Kuythem. In de
| 11 | ||||||||||||||||
volksmond stond hij echter bekend als Arnt van Gerwen: met die naam wordt hij aangeduid in belastinglijsten, stadsrekeningen en ook wanneer hij in schepenakten als bezitter van een belendend perceel wordt genoemd. Uit Arnts huwelijk met Sophia N. stammen de volgende kinderen:
III-a. PETER ARNTS VAN GERWEN13 wordt in 1527 vermeld in het zogenaamde volk van wapenen, een lijst van alle weerbare mannen ouder dan 19 en jonger dan 70 jaar.14 Hij is een van de weerbare mannen woonachtig tussen de Gevangenpoort en de Kolperstraat, met inbegrip van de Ridderstraat. In tijden van gevaar moesten zij zich onder leiding van kapitein Bouwen Loeniss op de Markt opstellen, voor het huis De Engel. Voor het laatst wordt Peter vermeld in 1539 en voor 1547 is hij overleden. Peter was getrouwd met Hadewich, dochter van Steven Godschalcx uit Sint-Oedenrode. Hadewichs zuster Mechtelt was gehuwd met de Oirschotse notaris en president-schepen Jaspar Henricx van Esch.15 Hadewichs broer Philips kocht in 1540-1541 het Bossche poorterschap."
Uit het huwelijk van Peter en Hadewich stamt Adam Peters van Gerwen, die volgt onder IV-a op pagina 12.
IV-a. ADAM PETERS VAN GERWEN17 is geboren in 1535 of 1536. Hij wordt ook wel aangeduid als Adam op de Tralye, omdat hij het huis de (Gulden) Tralye bezat, aan de Pensmarkt, op de hoek met de Minderbroederstraat. Bovendien was hij de eigenaar van land in Helvoirt en Vught en een aantal erfcijnzen. Adam was kramer van beroep. Daarnaast pachtte hij tussen 1566 en 1578 bijna elk jaar samen met Henrick Thomas en verschillende anderen de accijns van de gebrande wijn van de stad.18 In een belastinglijst uit 1569 - het betreft de honderdste penning op huizen - behoort hij in het blok van de Markt tot procentgroep 89. In 1579 werd hij in een gedwongen lening aangeslagen voor 18 pounds, waarmee hij tot de 20 procent hoogst aangeslagenen behoort. Adam behoorde zonder twijfel tot de economische bovenlaag van zijn geboortestad. Adam huwde in of kort voor 1558 met Jenneken Jacobs van Huern (van Hoerne), geboren te Grave. Haar vader was gegoed in Grave, het Land van Cuijk en ook aan de overzijde van de Maas, in
| 12 | ||||||||||||||||
Nederasselt en Overasselt. Jenneken wordt vermeld tussen 1564 en 1575. Adam wordt voor het laatst vermeld in 1579-1580 en is voor 1588 overleden. Uit dit huwelijk zijn geboren:
V. WILLEM ADAMS VAN GERWEN24 is geboren in 1564 of 1565 en wordt vermeld tussen 1587 en 1601. In of kort voor 1587 trouwde hij met Catharina Pijnappel. Deze telg uit een Bossche schepenfamilie was in 1573 nog onmondig en wordt vermeld van 1559 tot 1592. Haar vader, Jan de oude Willems Pijnappel (± 1509-1556) was in 1541 schepen van 's-Hertogenbosch geweest, haar grootvader Willem vervulde dat ambt tussen 1518 en 1548 negen maal. Haar moeder Catharina (± 1511-1577/78) was een dochter van Jacob van Hedel, die in 1529 schepen was geweest.25 Nageslacht uit dit huwelijk is niet bekend. III-b. ANDRIES ARNTS VAN GERWEN26 is geboren in 1498 of 1499 en in 1582 of 1583 op hoge leeftijd overleden. Net als zijn broer Peter wordt hij in 1527 onder de weerbare mannen van kapitein Bouwen Loeniss genoemd. In 1532 verkreeg hij van zijn broers en zusters het ouderlijk huis aan de Pensmarkt in het blok op de Markt. Van beroep was hij vettewariër: hij handelde in vettige winkelwaar als olie, smeer, kaarsen en reuzel en wellicht ook kruidenierswaren. Ook wordt hij wel in meer algemene zin cremer genoemd. In de zettingslijsten van het midden van de zestiende eeuw behoort hij gemiddeld tot procentgroep 80. Andries was in eerste echt verbonden met Heylwich Peters Pels. Over haar afstamming bestaat geen duidelijkheid. Na Heylwichs dood hertrouwde Andries met Beatrix (t 1576), een dochter van Willem Jacobs van Hall uit diens tweede huwelijk met Catharina Henricx vanden Staeck.27
Uit het eerste huwelijk:
| 13 | ||||||||||||||||
IV-b. ANDRIES ANDRIES VAN GERWEN29 wordt vermeld tussen 1569 en 1597. Het ouderlijke huis aan de Pensmarkt deed hij in 1582 van de hand. In 1586 woonde hij in het blok van de Vismarkt. Hij was werkzaam als lyntwatier, linnenlakenkoopman. Andries was gehuwd met Maria, een natuurlijke dochter van priester Amt Adolfs van Dommelen. Deze priester, vermeld vanaf 1526, overleden tussen 1561 en 1563, bewoonde een huis aan de Papenhuls in 's-Hertogenbosch, dat hem ter beschikking was gesteld door vrouwe Agnes Willems van den Berge. In welke hoedanigheid Arnt zijn priesterambt uitoefende, is onbekend. Economisch was hij in redelijk goeden doen: in de zettingen van het midden van de zestiende eeuw behoort hij gemiddeld tot procentgroep 67. Naast Maria had hij nog een drietal zonen: Dirck, Willem en Goessen.30
Maria van Dommelen overleed voor 1573, waarna Andries hertrouwde met Elisabeth Peter Loefs (ook: Louws). Over de afkomst van Elisabeth, vermeld tussen 1574 en 1591, is niets met zekerheid te zeggen.
Uit het eerste huwelijk:
Afkortingen
| 14 |
Noten | |
1. | De spelling varieert: de Cuten, de Cuythem, de Cuytthem, de Kuytem, de Kuyten, de Kuythem, de Kuytthem. |
2. | GAH, R 1240, f 120v, 19 april 1471; f 307v, 27 september 1471. R 1243, f 293, 13 augustus 1474. R 1245, f 239v, 1 april 1476. R 1246, f 223bis v, 28 juni 1477. R 1250, f 146, 21 maart 1481; f 211, 20 november 1480; f 447, 28 maart 1481. R 1251, f 120v, 10 juli 1482; f 209, 12 juli 1482. R 1253, f 21, 7 januari 1484. R 1259, f 87v, 14 december 1489. R 1284, f 311v, 25 februari 1514. P. Gerlach, „Betrekkingen van het Rijnland met het westen. Naar aanleiding van een studie over Jeroen Bosch", Ons Erfdeel, XIII (1970) 64. |
3. | Zijn naaste familie, die we na Peters dood leren kennen in verband met zijn nalatenschap, voert de naam Smekers van Peer, wat op Peer als plaats van herkomst wijst. Deze familieleden stellen echter hun zaakwaarnemers aan door middel van een procuratiebrief van de schepenbank van Horst. GAH, R 1348, f 241, 21 juli 1547. R 1350, f 120, 14 april 548. R 1352, f 317v, 1 juni 1549; f 364, 23 juli 1549. R 1355, f 291, 29 januari 1551. |
4. | De positie in deze zettingslijsten wordt uitgedrukt in procentgroepen: procentgroep 100 betreft de 1 procent van de aangeslagenen die het meest betalen, procentgroep 1 betreft de 1 procent van de aangeslagenen die het minst bijdragen. Hoe hoger de procentgroep, hoe hoger de rangorde. Zie voor een verdere uitwerking: Anton Schuttelaars, Heren van de Raad. Bestuurlijke elite van 's-Hertogenbosch in de stedelijke samenleving 1500-1580 (Nijmegen, 1998) 282-289. Peter komt in tien zettingen voor: GAH, OSA B11, 1501-1502. B12, 1502-1503. B13, 1503-1504. B14, 1504-1505. B15, 1505-1506. B16, 1506-1507. B17, 1507-1508. B21, 1511-1512. |
5. | Een Johanna, dochter van Daniël Jans van Ricartsvoort en Oda Jans Cromyseren, wordt in 1475, nog onmondig, voor het eerst in de Bossche schepenprotocollen vermeld. Tussen 1482 en 1496 wordt zij een aantal malen genoemd in verband met een huis in de Karrenstraat. Dat zij dezelfde is als de vrouw van Peter Jan Smekers, is niet onmogelijk, maar zonder nader bewijs wel onwaarschijnlijk. GAH, R 1245, f 175, 14 november 1475. R 1251, f 425v, 5 juni 1482. R 1253, f 177, 18 november 1483. R 1254, f 208v, 5 februari 1485. R 1256, f 307, 30 mei 1487. R 1257, f 115v, 1 december 1488; f 175, 26 augustus 1488. R 1258, f 138, 9 december 1488. R 1260, f 29, 9 februari 1491; f 181, 31 januari 1491; f 186v, 4 februari 1491. R 1261, f 253v, 11 mei 1492. R 1263, f 108v, 1 februari 1494. R 1265, f 71, 28 juli 1496; f 85v, 27 februari 1496; f 304, 30 december 1496. RANB, Catharinaklooster te Heusden 261, 1 december 1487. |
6. | GAH, OSA, A-461 volk van wapenen no. 3. B11, 1501-1502, vanden gheenen die poirter gewordden syn. R 1281, f 181v, 21 april 1512; f 214, 16 juni 1512. R 1284, f 311v , 25 februari 1514. R 1288, f 153, 23 mei 1517. R 1309, f 215, 10 mei 1529. R 1310, f 11v, 7 november 1528. R 1321, f 3v, 12 oktober 1534. R 1325, f 172, 27 januari 1537. R 1326, f 220v, 5 mei 1537. R 1327, f 351v, 23 september 1538. R 1328, f 253, 22 juni 1538. R 1331, f 195v, 7 januari 1540. R 1338, f 89v, 3 februari 1543. R 1348. f 241, 21 juli 1547. R 1350, f 120, 14 april 1548. R 1352, f 74, 10 november 1548; f 317v, 1 juni 1549; f 364, 23 juli 1549. R 1355, f 291, 29 januari 1551. R 1387, f 91, 12 januari 1565. |
7. | GAH, OSA, A-461, volk van wapenen nrs. 2, 3. B11, 1501-1502. B12, 1502-1503. B13, 1503-1504. B14, 1504-1505, B15, 1505-1506. B16, 1506-1507. B17, 1507-1508. B33, 1526-1527, van alderhande saicken. R 1251, f 120v, 10 juli 1482. R 1259, f 87v, 14 december 1489. R 1272, f 9, 14 november 1503. R 1277, f 122, 28 januari 1508: Arnoldus dictus die screynmeker. R 1279, f 262, 5 september 1510. R 1281, f 181v, 21 april 1512; f 214, 16 juni 1512. R 1283, f 239, 20 december 1512. R 1284, f 311v, 25 februari 1514. R 1285, f 132v, 19 juli 1515; f 171, 23 oktober 1514. R 1287, f 221v, 22 juli 1517. R 1288, f 74v, 30 januari 1517. R 1290, f 2v, 7 oktober 1517. R 1292, f 255, 3 augustus 1519. R 1298, f 27, 26 november 1522. R 1301, f 28, 7 november 1523. R 1302, f 166v , 7 maart 1525. R 1308, f 311v, 27 juli 1528. R 1311, f 316v, 16 maart 1530. R 1316, f 114v, 25 mei 1532; f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1414, f 72v, 7 juli 1582. ARAB, Rekenkamer 45067, cijnsboek Orthen 1520, f 83, 84v, 98. |
8. | Hij is niet dezelfde als Arnt paternostermeker die in de belastinglijsten van 1506-1507 en 1507-1508 (GAH, OSA B 16, B17) in het blok van de Vismarkt wordt aangeslagen. Zie over archeologische vondsten in verband met paternostermakers: Hans L. Janssen, „Bewerkt been", in: H.L. Janssen (red.), Van Bos tot Stad. Opgravingen in 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1983) 293-302. |
9. | L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. IV (Sint-Michielsgestel, 1873) 333-334. |
10. | GAH, R 1316, f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1414, f 72v, 7 juli 1582. E Melis-Taeymans, Antwerpse poortersboeken 1533-1608. I. 3 oktober 1533 - 24 maart 1559 (Antwerpen, 1978). J.Th.M. Melssen, „Poorters van Antwerpen", De Brabantse Leeuw, XXIII (1974) 110. MelisTaeymans leest paternostermaker, Melssen perkamentmaker. Daar Huberts vader paternostermaker was, lijkt de eerste lezing de juiste. Hubert van Gerwen is waarschijnlijk niet dezelfde als Huybert vyftich drayer (dat is paternostermaker)die in de gemene zetting van 1552 (GAH, OSA B59, 1552-1553) in het blok van de Orthenstraat wordt aangeslagen. |
11. | GAH, R 1316, f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1414, f 72v, 7 juli 1582. Over haar overlijdensdatum bestaat onduidelijkheid: in de akte uit 1532 wordt zij als wijlen aangeduid, in die uit 1539 niet. |
12. | GAH, R 1316, f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1414, f 72v, 7 juli 1582. |
13. | GAH, OSA A461, volk van wapenen no. 2, 1527. R 1316, f 114v, 25 mei 1532; f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1347, f 145, 5 maart 1547. R 1371, f 122, 20 januari 1557. R 1376, f 560, 19 juni 1559. R 1378, f 471v, 20 augustus 1560. R 1387, f 280, 23 juni 1565. |
14. | Zie: Schuttelaars, Heren van de Raad, 54-59. |
15. | Alphons van den Bichelaer, Het notariaat in Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch tijdens de Late Middeleeuwen (1306-1531) (Amsterdam, 1998) Bijlage I, no. 118. A.E.M. van Esch, „Genealogie Van Esch te Oirschot", Campinia, XIX (1989) 28. |
16. | GAH, OSA B47, 1540-1541, vanden ghenen die poirters geworden zyn. ARAB, Rekenkamer 13008, rekening van de laagschout Kerstmis 1540 - Sint-Jan 1541, ontfanck van poirters. |
17. | GAH, OSA B94, 1587-1588, vonden 60 |
18. | GAH, OSA B73, 1566-1567, vander stadt acchynsen. B77, 1570-1571, cleyn acchynsen. B81, 1574-1575 ibidem. B82, 1575-1576 ibidem. B83, 15761577 ibidem. B85, 1578-1579, vanden wynacchyns ende dobbelen impost. B86, 1579-15880 ibidem. R 1392, f 22v, 15 november 1568; f 261, 24 september 1569. R 1389, f 388v, 30 september 1566. R 1394, f 291v, 23 september 1570. R 1398, f 283, 6 oktober 1574. R 1400, f 306v, 23 september 1575. R 1403, f 305v, 30 september 1578. R 1412, f 298v, 2 oktober 1576. |
19. | GAH, R 1420, f 211, 30 mei 1588; f 245, 9 juli 1588. R 1423, f 56, 30 april 1596. R 1424, f 200, 15 maart 1601. R 1468, f 78, 24 november 1595. |
20. | GAH, Doop-, trouw- en begraafboeken 2, f 37, 25 december 1567. |
21. | GAH, Doop-, trouw- en begraafboeken 2, f 99, 4 november 1569. |
22. | GAH, R 1420, f 211, 30 mei 1588. R 1423, f 56, 30 april 1596. R 1424, f 200, 15 maart 1601. R 1442, f 54v, 13 december 1601. R 1468, f 78, 24 november 1595. |
23. | GAH, R 1420, f 211, 30 mei 1588. R 1423, f 56, 30 april 1596. R 1468, f 78, 24 november 1595. |
24. | GAH, R 1416, f 148, 22 oktober 1587; f 474, 19 juli 1590. R 1419, f 403v, 27 mei 1587. R 1420, f 211, 30 mei 1588; f 245, 9 juli 1588: f 574, 29 mei 1589. R 1421, f 44v, 5 juli 1589. R 1423, f 56, 30 april 1596. R 1424, f 200, 15 maart 1601. R 1431, f 304, 15 juli 1592. R 1436, f 589v, 14 november 1598. R 1442, f 54v, 13 december 1601. R 1468, f 78, 24 november 1595. R 1469, f 448v, 3 juli 1597. |
25. | GAH, OSA A593c, 19 augustus 1540. B84, van lyffrenten die affgestorven ende vuyten state affgeset zyn (1577-1578). Aanvullingen 7851, f 239v, 27 juni 1528. R 1368, f 334v, 4 juli 1556. R 1371, f 119, 18 januari 1557. R 1373, f 10, 12 oktober 1556. R 1396, f 273, 26 maart 1573. Schuttelaars, Heren van de Raad, nrs. 89, 154, 156, R58. |
26. | GAH, OSA A461, volk van wapenen no. 2, 1527. A592, f 12v, 22 juni 1565. B53, 1546-1547. B59, 1552-1553. B88, 1581-1582, vanden 60en penninck, 6 juli 1582. C167, 1557. Aanvullingen 8730, 1569. R 1315, f 410v, 22 augustus 1532. R 1316, f 113, 25 mei 1532; f 127, 21 juni 1532. R 1329, f 256, 5 mei 1539. R 1371, f 122, 20 januari 1557. R 1377, f 193, 22 augustus 1559. R 1382, f 248, 6 augustus 1562. R 1383, f 437v, 21 juli 1563. R 1385, f 199, 4 februari 1564. R 1397, f 118, 14 maart 1573. R 1414, f 72v, 7 juli 1582; f 162v, 9 april 1583. R 1922, f 108v, 12 september 1562; f 205v, 7 november 1564; f 401v, 17 juli 1578. R 1923, f 14v, 18 juni 1555; f 98v, 15 december 1556; f 182, 28 april 1558; f 208, 22 november 1558; f 363v, 5 december 1562; f 429v, 14 augustus 1565. |
27. | Willem van Hall was een zoon van de goudsmid Jacob van Hall en van Elizabeth Willems van Houthem. Willem was eerder getrouwd met Heylwich Henrick Roeskens alias spilmeker. GAH, OSA B82, 1575-1576, van lyffrenten die affgestorven ende vuyten state affgeset zyn. Aanvullingen 7851, f 124, 26 juni 1516. R 1276, f 253, 24 december 1506. R 1277, f 57v, 22 april 1508; f 446, 15 september 1508. R 1279, f 141, 15 februari 1510. R 1316, f 343v, 14 mei 1532. |
28. | GAH, Ambachts- en schuttersgilden 96, 29 februari 1572. R 1397, f 118, 14 maart 1573. |
29. | GAH, Depotkast 218 rentebrieven lossingsdatum onbekend (1579-1599), 4 juli 1590. OSA A243, f 66, 1586. Doop-, trouw- en begraafboeken 2, f 85, 15 juli 1569. Idem 29, f 2, 21 september 1570. R 1397, f 148, 20 april 1573; f 553, 13 januari 1574. R 1399, f 393v, 5 juli 1575. R 1400, f 111v, 10 maart 1575. R 1407, f 66v, 2 april 1591. R 1412, f 122, 1 oktober 1573. R 1414, f 72v, 7 juli 1582; f 162v, 9 april 1583. R 1419, f 447v, 17 juli 1587. R 1420, f 278v, 5 augustus 1588; f 291v, 23 augustus 1588. R 1421, f 468, 20 juli 1591. R 1432, f 232, 15 april 1594. R 1434, f 394, 28 september 1596. R 1435, f 165, 1 februari 1597. R 1469, f 448v, 3 juli 1597. R 1923, f 520v, 11 april 1575. |
30. | GAH, OSA B53, 1546-1547. B59, 1552-1553. C167, 1557. R 113-5 (dataschurk no. 1811: mishandeling van heer Arnt in de Herenkelder op de Papenhuls). R 1305, f 97v, 8 maart 1526. R 1306, f 223v, 9 juli 1527. R 1308, f 476, 23 maart 1528. R 1325, f 49, 10 december 1536. R 1328, f 330v, 9 december 1538. R 1335, f 208v, 17 juni 1542; f 347, 18 oktober 1541. R 1337, f 233, 25 mei 1543. R 1347, f 283v, 27 juli 1547. R 1366, f 211, 27 april 1555. R 1376, f 267v, 29 mei 1559. R 1380, f 257v, 29 mei 1561. R 1383, f 202, 9 februari 1563. R 1399, f 393v, 5 juli 1575. R 1412, f 122, 1 oktober 1573. Dat Arnt een zoon is van Adolf van Dommelen, leenman van de graaf van Megen en zoon van de Bossche schepen Goyaert van Dommelen, zoals Van den Bichelaer lijkt te suggereren, is onwaarschijnlijk. Deze Adolf had een bastaardzoon Adolf, gegoed te Aarle-Beek. Wellicht was deze Adolf wel de vader van Arnt. Vergelijk: Van den Bichelaer, Het notariaat in Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch, bijlage I, no. 84; GAH, R 1283, f 219, 23 oktober 1512. |
31. | GAH, OSA, Aanvullingen 8085, 21 mei 1562. R 1407, f 66v, 2 april 1591. R 1420, f 278v, 5 augustus 1588. R 1429, f 35, 6 april 1621. R 1431, f 2, 2 oktober 1591. R 1433, f 37, 3 december 1594. R 1434, f 394, 28 september 1596 (in subsidium natrimonii eorundem Theoderici et Heylwigis). R 1435, f 165, 1 februari 1597. R 1446, f 92, 31 december 1605. R 1447, f 30, 15 maart 1606. R 1453, f 236, 24 juli 1609. R 1458, f 55, 27 oktober 1611. R 1476, f 350v, 11 juni 1605. R 1515, f 253, 9 maart 1615. RAND, Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, charterverzameling 848, 30 mei 1620. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, I, 198, 290; III 481, 518; Ch.C.V. Verreyt, „Leden der Lieve-Vrouwebroederschap te 's Hertogenbosch van 1318-1642", Taxandria, XVII (1910) 54-59. |
32. | GAH, Doop-, trouw- en begraafboeken 2, f 59, 16 oktober 1568. |